In september 2020 werd het Living Lab Scheveningen officieel in gebruik genomen. De vernieuwde boulevard op Scheveningen werd zo een leergebied voor de toekomst.
Corona bracht veel tot stilstand, maar gaf de digitalisering juist een boost(er). En dus bleef het Living Lab springlevend. En werden er op de boulevard verschillende proeven opgezet met digitale innovaties om bijvoorbeeld drukte te beheersen en de (strand)veiligheid te verbeteren.
Carlien Roodink heeft de opening van het Living Lab niet meegemaakt, maar is nu wel manager van het Expertisecentrum Digitale Innovatie en Smart City (ECDISC) bij de Dienst Bedrijfsvoering.
Carlien, waar was jij in september 2020?
In september 2020 was ik inderdaad nog niet betrokken bij het Living Lab Scheveningen. Ik was toen programmamanager digitale wijk van de stichting Brainport Smart District. Vanuit die rol had ik overigens met een paar collega’s al wel contact met de mensen van het Living Lab, omdat we zeer geïnteresseerd waren in de innovaties op de boulevard. Toen ik bijna 1,5 jaar later benaderd werd voor de functie van manager ECDISC was ik dus al redelijk bekend met het Living Lab. Dat het programma LLS inmiddels was ondergebracht in een nieuwe afdeling vond ik een belangrijke stap. Daarmee geeft de stad Den Haag aan dat er structurele ruimte wordt vrijgemaakt om digitale innovatie in de hele stad op te pakken.
Een eigen leergebied voor een slimme stad. Klinkt spannend, maar wat heeft onze (toekomstige) stad eraan?
Het klinkt niet alleen spannend, het is ook spannend. Veel innovatieve toepassingen worden echt voor het eerst uitgeprobeerd op de boulevard. Denk aan telcamera’s waarmee we drukte kunnen meten maar ook groepsvorming kunnen herkennen. De software daarvoor ontwikkelen we niet zelf maar wordt wel speciaal voor dit doel ontwikkeld door een bedrijf waar mee we nauw samenwerken. Aan alleen metingen hebben we echter niets, uiteindelijk moet het vertaald worden naar bruikbare informatie voor de handhaver op straat.
De techniek zelf blijkt vaak niet het lastigste, de implementatie ervan in de specifieke gemeente context is vaak veel complexer. Daarom is het vaak verstandig om bepaalde toepassingen eerst op kleinere schaal in te zetten en pas als we de kinderziektes eruit hebben gehaald tot opschaling over te gaan.
Daarbij hebben we natuurlijk ook de taak en de verantwoordelijkheid om een goede inschatting te maken welke impact een technologie heeft op bijvoorbeeld de privacy van bewoners. Uiteraard houden we ons aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Maar soms moet je nog een stap verder gaan. Niet alles wat kan en mag, is wenselijk.
Wat maakt het lab zo levendig?
Het is natuurlijk een uniek stuk Nederland en het is op zomerse dagen bijna nergens drukker dan op Scheveningen. En op dat kleine, drukke stuk Nederland spelen een heleboel belangen een rol, die van bewoners, bezoekers en ondernemers.
De drukte geeft overlast, denk aan verkeersopstoppingen. Vandaar dat we ook werken met innovaties op het gebied van crowd safety management. Voor bewoners kunnen we geluidsdetecties doen, die meten niet alleen de hoeveelheid decibel maar ook het type geluid: is het muziek van strandpaviljoens of is het optrekkend verkeer dat voor geluidsoverlast zorgt?
Dat het zo druk is, komt natuurlijk omdat het ook zo’n leuk stuk Nederland is. We maken daarvan gebruik door in juni het zogenaamde Smart@Sea festival te organiseren. We proberen dan vooral jongeren naar de boulevard te krijgen en ze te informeren over de inzet van technologie. Het is ook bedoeld om juist met jongeren in gesprek te gaan. Wat vinden zij belangrijk in de toekomst en welke rol kan technologie daarbij spelen.
In de afgelopen jaren hebben we vooral op de boulevard onze focus gehad. We willen in de nabije toekomst ook een actieve rol spelen in een aantal gebiedsontwikkelingen zoals Binckhorst. Hoe kunnen we bijvoorbeeld met technologie een autoluwe wijk ondersteunen. Hoe gaan we om met deelmobiliteit, elektrisch vervoer en laadpalen? Welke digitale infrastructuur hoort daarbij?
Als we over drie jaar samen op Scheveningen lopen of een ander deel van de stad. Wat is er dan anders dan vandaag?
De vraag is of het dan zichtbaar anders is. Ik vermoed dat er namelijk een heleboel innovaties gaan plaatsvinden die met het blote oog niet zichtbaar zijn. Denk aan slimme prullenbakken die voorzien zijn van sensoren die meten wanneer een bak vol is. De ontwikkeling dat alles wordt voorzien van een sensor blijft nog wel een tijd doorgaan. Die sensoren moeten ook verbonden zijn, dat kan via glasvezel, maar ook 5G en connectiviteit via LORA netwerken gaan een steeds grotere rol spelen. Het doel dat in ieder geval centraal blijft staan is de stad leefbaar en toekomstbestendig maken voor bewoners, bezoekers en ondernemers.