Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Assessment Report

1 Introduction

[NB: deze tekst is een verkorte samenvatting van hoofdstukken uit de originele Assessment Rapportage ‘Deel I I 3.9 LLS SCI Assessment Rapportage_V07_LLSfase1a’ dd 14-06-2018]

This SCI Assessment Report answers the question how to develop a scalable and future-proof Smart City Infrastructure (SCI) in combination with a viable economic and social market model.

To answer this question, market research based on a stakeholder analysis was carried out in which: (1) the potential services and applications are listed that can be offered on the SCI; and, (2) commercial questions and the foundation for collaboration with market entities are listed.

An initial exploration of social costs and benefits resulted in a longlist of desirable societal effects in the district of Scheveningen. The market research and the societal effects analysis informed about 12 concrete proposals that form the basis for the commercial feasibility.

The Living Lab Scheveningen is targeted at one district. An in-depth area analysis selected 11 zones in Scheveningen for the roll-out of the SCI. In this, account was taken with: the social needs in the zones;  the potential benefits of synergy with area development projects in Scheveningen such as The Healthy Coast and the North Harbour Jetty; and the applicability in various neighbourhood typologies in The Hague.

Eleven concept selections were defined based on a technical problem analysis and a proposal was made for a research agenda for the Living Lab period. A proposal, based on a stakeholder inventory and work sessions with various technical partners, was also made for the System Architecture.

In close collaboration with the municipality, an inventory of the policy framework was made. The process looked at the prevailing judicial and regulatory framework relevant for specifying, building and operating the Smart City Infrastructure, and an overview was made of the relevant municipal policies.

At the moment this page is not yet fully available in English. We are working on the translation.

2 Commerciële haalbaarheid

[NB: deze tekst is een verkorte samenvatting van hoofdstukken uit de originele Assessment Rapportage ‘Deel I I 3.9 LLS SCI Assessment Rapportage_V07_LLSfase1a’ dd 14-06-2018]

De commerciële haalbaarheid wordt verkend in hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de marktverkenning op basis van een stakeholderanalyse beschreven

2.1 Stakeholderanalyse

De smart city hub is een integraal systeem, dat meerdere functionaliteiten in 1 systeem integreert, waardoor het Living Lab project veel verschillende stakeholders raakt, zowel bewoners, private partijen als vele stakeholders binnen de gemeentelijke organisatie. Om de belangen van alle stakeholders goed met elkaar in balans te brengen en te kunnen managen, is inzicht in het brede stakeholderveld belangrijk voor een succesvol Living Lab programma.
In de assessmentrapportage is een overzicht geprobeerd te geven van alle stakeholders die betrokken zijn bij het Living Lab Scheveningen.

In het samenwerkingsmodel zijn verschillende rollen gedefinieerd binnen het Smart City Systeem. Bij het Smart City Systeem onderscheiden we binnen de stakeholders de volgende rollen:

Stakeholders Rol
GemeenteOpdrachtgever Living Lab, Kaderstellend
Smart City CompanyJoint Venture tussen marktpartijen
Urban OperatorOrganisatie die het Smart City Systeem ontwikkelt en (als geheel) beheert Verantwoordelijk voor betrouwbaarheid & Beschikbaarheid SCI, Verhuur van Slots op basis van ruimte, connectiviteit en energie.
Maintenance Service ProviderRegisseur B&O, Systeemintegratie en inbedrijfstelling
LeverancierLevert hardware (Technologie, Masten, Armaturen) en software tbv infrastructuur
OnderhoudsaannemerVoert onderhoud aan SCI en OVL uit
NetbeheerderBeheert MS-net, verzorgt energieaansluiting
Glasvezel Netwerk ProviderBeheert glasvezel backbone, verzorgt aansluiting Glasvezel
Slothuurderbetalende afnemer/huurder van een slot
Application ProviderOntwikkelt toepassingen tbv eindgebruiker. Afnemer van, al dan niet verrijkte data, uit het Smart City Systeem
Data BrokerVerrijkt en verkoopt data
Data Platform ProviderLevert en beheert een dataplatform, Platform management, data management, verantwoordelijk voor privacy & security
EindgebruikerPersoon/organisatie die een toepassing gebruikt van het Smart City Systeem
Asset Owner(Juridisch) eigenaar van een systeem

Een stakeholder kan meerdere rollen aannemen. In onderstaand tabel is per stakeholdergroep een overzicht gegeven van de rollen, de belangen en de wijze waarop de stakeholders invloed uitoefenen op het project. 

StakeholdergroepInvloed
BesluitnemendStakeholder neemt expliciet besluit in het kader van LLS
ConsulterendStakeholder dient verplicht geraadpleegd te worden alvorens besluitvorming kan plaatsvinden
AdviserendStakeholder wordt vrijblijvend geraadpleegd 
RolStakeholder groeperingBetrokkenheidBelangInvloed op projectVoorbeelden
Eindgebruikers LokaalBewonersIndirectAangenaam wonenConsulterendBewonersverenigingen Wijkoverleg Scheveningen-Dorp
Eindgebruikers LokaalEvenementen OrganisatiesIndirectVeilige evenementenAdviserendVolvo Ocean Race, Scheveningen Events, Vuurwerkfestival, Stichting Scheveningen Bad, Live on the Beach
Eindgebruikers LokaalHulpdienstenIndirectVeiligheid & snelle aanrijdtijdenConsulterendKNRM, Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade, Brandweer, GGD, Politie
Eindgebruikers LokaalFaciliteitenIndirectAangenaam wonen faciliteren AdviserendKerken, Scholen, Sportcomplexen, Woningcorporaties, Zorgverleners
Eindgebruikers LokaalMidden en Klein BedrijfIndirectBusiness genereren, Zichtbaarheid, BereikbaarheidConsulterendOndernemers Visafslag, Schiereiland, Winkeliers, BKS parking, Biesiklette, Horeca, Kioskhouders
Eindgebruikers LokaalPassanten/
bezoekers
IndirectAangenaam verblijvenConsulterendToeristen, Forenzen, Dagjesmensen
Eindgebruikers LokaalVervoerdersIndirectBereikbaarheidConsulterendHTM, NS
Eindgebruikers PubliekGemeente Den HaagDirectBereikbaarheid, Veiligheid, Welzijn, Duurzaamheid, DoelmatigheidConsulterendDSB Duurzaamheid  & Groen, DSO Economie, DSO Verkeer, DSB Handhaving, DSB Bereikbaarheid & Verkeersmanagement, Dienst OCW, DSB OVL
Eindgebruikers Publiek HavenmeesterDirectVeilige havenConsulterendHavenmeester
Eindgebruikers PubliekVeiligheids-
diensten
DirectVeiligheidConsulterendHSD Hague Security, NCTV, Veiligheidsregio Haaglanden, Politie Haaglanden
Slothuurders PrivaatBeveiligings-
bedrijven
DirectVeiligheid, connectiviteit, locatieConsulterendSecuritas, Trigion, VCS, G4S
Slothuurders PrivaatBuitenreclame ProvidersDirectZichtbaarhied, locatie, business genererenConsulterendJCDecaux, NPB Media, Centercom, Exterion, Clearchannel, Suurland Outdoor
Slothuurders PrivaatSensordata
gebruikers
DirectDatakwaliteit, locatie, beschikbaarheidConsulterendSensornet, VID / Inmoves, CityTraffic, Ctrl4-Enviro, RIVM, KNMI, Statiqair, Parkline, RTL Buienradar
Slothuurders PrivaatTelecom
Operators
DirectVerdieping & vergroten netwerkConsulterendKPN, Vodafone, Tele2, T-Mobile
LeveranciersData Platform ProvidersIndirectPrivacy, Volume & Varieteit data, datakwaliteitAdviserendGoogle, Microsoft, Locatus, Ureason, Civity, Erado, Mezuro, Luminext
LeveranciersLeverancier TechnologieDirectTechnologie verkopenAdviserendEricsson, Huawei, Philips, Cisco, Nokia, RadioLED
LeveranciersLeveranciers ArmaturenDirectArmaturen verkopenAdviserendSustainder, Philips, Lightwell, Lightronics
LeveranciersLeveranciers MastenDirectMasten verkopenAdviserendSchreder, PMF, Ecopole
LeveranciersOnderhouds-aannemersDirectKostenbeheersing, Plannings-beheersing, Draagvlak omgevingAdviserendVan Gelder, Citytec, Spie/Ziut, BAMInfra, PCO infra, Dynniq, Heijmans
R&D PartnersGemeente Den HaagKernLifecycle kosten, beschikbaarheid garanderen, zorgplicht veilige OR, OnderhoudsbudgetBesluitnemendGemeentelijke diensten (DSB, DSO, BSD) Gemeenteraad, College Burgemeesters & Wethouders
R&D PartnersKennisinstellingenIndirectKennisontwikkelen, ValorisatieAdviserendHaagse Hogeschool, YESDelft, TU Delft
R&D PartnersSmart City CompanyKernBusiness genereren, LerenBesluitnemendEneco, Eurofiber, PwC
OmgevingsstakeholdersConcessiehoudersDirectBusiness genererenConsulterendNPB media, van Gelder, JC Decaux, PCO Infra
OmgevingsstakeholdersK&L-eigenarenIndirectBeschikbaarheid, synergievoordelenConsulterendStedin, Dunea, HH Haaglanden, Gasunie etc.
OmgevingsstakeholdersNatuurorganisatiesIndirectKwaliteit natuurConsulterendHollandse Duinen, Dunea, Stichting Duinbehoud, Natura2000
OmgevingsstakeholdersNetbeheerdersIndirectBeschikbaarheid, betrouwbaarheid energienetwerkConsulterendStedin, Alliander, Enexis, Delta
OmgevingsstakeholdersProjectteams Gebieds-ontwikkelingenDirectKostenbeheersing, Plannings-beheersing, Draagvlak omgevingConsulterendDe Kust Gezond, Noorderlijk Havenhoofd, Beach City, Norfolk
OmgevingsstakeholdersVergunningverlenersIndirectBorgen dat wordt voldaan aan eisen belanghebbendeConsulterendCertificerings instantie, Welstand/Acor, Hoogheemraadschap Delfland, Rijkswaterstaat, Provincie
OmgevingsstakeholdersPublieke OpinieIndirectPrivacy, BurgerrechtenAdviserendActiegroeperingen, Pers, Politiek

2.2 Aanpak marktverkenning

RolBeschrijvingAantal geïnterviewde partijen in marktverkenning
OpdrachtgeverOpdrachtgever Living Lab programma, Kaderstellend, bepaalt maatschappelijke doelen1 (MKBA)
LeverancierLeverancier aan de Smart City Infrastructuur (Service of Leverantie)13 (Private KES)
Slothuurderbetalende afnemer/huurder van een positie in de SCI14 (Private KES)
Application ProviderOntwikkelt toepassingen tbv eindgebruiker. Afnemer van, al dan niet verrijkte data, uit het Smart City Systeem10 (Private KES)
Eindgebruiker (Lokaal)Persoon/organisatie die een toepassing gebruikt van het Smart City Systeem8 (Lokale KES)
Eindgebruiker (Publiek)Gemeentelijke afdeling die een toepassing gebruikt van het Smart City Systeem15 (Publieke KES)

In de marktverkenning onderscheiden we de volgende rollen:

Ecosysteem business model Smart City Infrastructuur
Figuur 2-2 Ecosysteem business model Smart City Infrastructuur

De marktverkenning is uitgevoerd in vier parallelle sporen:

  1. Verkenning maatschappelijke effecten (MKBA)
  2. Inventarisatie publieke stakeholderwensen (Publieke KES)
  3. Inventarisatie lokale stakeholderwensen (Lokale KES)
  4. Inventarisatie private stakeholderwensen (Private KES)

2.3 Verkenning maatschappelijke effecten

Naast het willen testen of en welke commerciële en levensvatbare businessmodellen te ontwikkelen zijn rondom de Smart City Hub, is het cruciaal om in beeld te brengen wat Smart City oplossingen de maatschappij kunnen opleveren. Relevante vragen hierbij zijn: ‘Wat leveren een open infrastructuur en de geteste use cases op voor de maatschappij (binnen het testgebied) en wat zijn de maatschappelijke kosten?’ Het op gestructureerde wijze in beeld brengen van maatschappelijke kosten en baten helpt om besluitvorming over beleidsalternatieven te structureren en ‘verzakelijken’. Om de kwaliteit van de structurering van de alternatieven te borgen, zullen we op hoofdlijnen de acht onderzoekstappen voor een MKBA volgen.

Bij de start van het Living Lab Scheveningen is de eerste stap uitgevoerd. Het doel van deze stap is het in kaart brengen van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen in het plangebied. Op basis van deze uitdagingen is een longlist met maatschappelijke doelstellingen en beoogde effecten opgesteld. Onderstaande tabel toont de maatschappelijke doelstellingen:

Beleidsthema Doelstelling
BereikbaarheidDe bereikbaarheid van Scheveningen vergroten met slimme oplossingen die leiden tot een afname van de verkeersdrukte tijdens piekmomenten
VeiligheidDe veiligheid van bezoekers en bewoners vergroten tijdens evenementen in Scheveningen
VeiligheidDe kwetsbaarheid van het havengebied voor criminele activiteiten verkleinen.
DuurzaamheidDe Kwaliteit van leven in Scheveningen vergroten met slimme duurzame oplossingen die bijdragen aan een schonere, gezondere en milieuvriendelijkere stad
Privacy & CybersecurityHet Living Lab Scheveningen wordt door burgers ervaren als een veilig systeem dat de privacy van burgers respecteert.
Lokale EconomieHet versterken van de lokale economie in Scheveningen.
Participatie & Sociale CohesieOplossingen realiseren waardoor ouderen langer in hun vertrouwde buurt kunnen blijven wonen en zich fijner voelen in hun omgeving.
Technologie in een aantrekkelijke buitenruimteHet realiseren van een beheersbare buitenruimte met plek voor technologische ontwikkelingen, die ook aantrekkelijk zijn voor bewoners en bezoekers.

2.4 Klanteisenspecificaties

In het kader van de Klanteisenspecificatie (KES) zijn verschillende stakeholders gesproken zowel aan publieke, lokale als private zijde.

De doelen van de KES zijn tweeledig. Ten eerste het verzamelen van mogelijke use cases voor toepassingen op de SCI, en ten tweede een uitgebreide inventarisatie van functionele klant-eis specificaties ten behoeve van het systeemontwerp, zoals technische eisen en beleidsmatige randvoorwaarden. Beide resultaten zijn vastgelegd in de tool Relatics en worden meegenomen in het technisch ontwerp van de vaste SCI.  

In dit hoofdstuk worden alleen de klantwensen ten aanzien van mogelijke toepassingen behandeld. De technische klantwensen worden behandeld in het Integraal Systeem Ontwerp.

De klanteisenspecificatie kent drie bronnen: 

  • Publieke klanten & eindgebruikers (Gemeente Den Haag intern)
  • Private klanten & eindgebruikers 
  • Lokale klanten & eindgebruikers
Relatie tussen KES en deliverables
Figuur 2-3 Relatie tussen KES en deliverables

Use Cases

Bij de start van het Living Lab Scheveningen zijn er 144 unieke use cases opgehaald, die in de analyse zijn gekoppeld aan de beleidsdoelstellingen en beoogde maatschappelijke effecten uit de MKBA.

De use cases liggen niet vast, er is altijd ruimte voor aanpassingen op basis van ervaringen en nieuwe inzichten. De use cases zijn enkel een eerste verkenning van welke mogelijke toepassingen gerealiseerd zouden kunnen worden. Het ontwikkelen van deze toepassingen ligt vooralsnog buiten de scope van de opgave van LLS, maar zijn wel degelijk nuttig om te inventariseren om zo de functionele specificaties (onder andere projectering in het gebiedsontwerp) van de SCI nader te kunnen bepalen.

De beschrijving van de use cases is niet uitputtend noch compleet. De uitwerking hiervan volgt in een latere fase tijdens of na realisatie van een eerste deel van het SCI en in samenwerking met derden (leveranciers, app ontwikkelaars, gemeente Den Haag, start-ups, bewoners, etc). Doel van de beschrijving is op hoofdlijnen de maatschappelijke en economische effecten te inventariseren, de toepasbaarheid van SCI op de gebiedsscope te beoordelen en de implicaties voor de toe te voegen auxiliary equipment (kortweg AUX) (camera’s, displays, sensoren etc.) te inventariseren. Daarnaast kunnen de use cases gebruikt worden als gespreksstof met (lokale) stakeholders en potentiële klanten. Ook in de test-fase vormen de use cases een belangrijk hulpmiddel. Tijdens de uitvoering van het Living Lab zal met stakeholders in gesprek gegaan worden over de daadwerkelijke technische ontwikkeling van use cases. De volgende paragrafen beschrijven de aanpak van het ophalen van use cases uit de publieke-, lokale- en private klanteisenspecificaties.

2.5 Publieke Klant Eisen Specificaties

Publieke stakeholders betreffen de beleidsafdelingen van de Gemeente Den Haag.

Doelen van de Publieke KES zijn:

  • Ophalen en aanvullen maatschappelijke probleemanalyse in het projectgebied van Living Lab Scheveningen
  • Ophalen mogelijke Smart City use cases die oplossing bieden aan concrete uitdagingen in het gebied.
  • Toetsen betalingsbereidheid ten bate van de implementatie van use cases in het Living Lab gebied.
  • Ophalen technische en uitvoeringsgerelateerde eisen ten behoeve van het technisch systeemontwerp.
WorkshopPersonen AanwezigOrganisatie
Data & IT5DSB CIO Office
DSO Programmamanagement, Strategie en Onderzoek
Duurzaamheid & Milieu4DSB Beleidsafdeling Stadsbeheer
DSB Duurzaam
Esthetiek & Ontwerp5DSB Beleidsafdeling Stadsbeheer
Ingenieursbureau
Evenementen5DSO Economie
DSO Evenementen
OCW Sport
Kiosken, Horeca en Economie4DSO Economie
Participatie, Communicatie & Reclame4BSD Smart The Hague
DPZ stadsdeel Scheveningen
DSB Beleidsafdeling Stadsbeheer
DSB Communicatie
Veiligheid6DSB Openbare Orde en Veiligheid
DSO Economie
Havenbedrijf
Politie Haaglanden
Verlichting & Elektra4DSB Openbare Verlichting
Vervoer5DSB Beleidsafdeling Stadsbeheer
DSB Bereikbaarheid en Verkeersmanagement
DSB Handhavingsorganisatie
Totaal44

Om de wensen en behoeften van publieke stakeholders in het Living Lab gebied in kaart te brengen, zijn workshops en individuele gesprekken gevoerd met beleidsmakers door de gehele gemeentelijke organisatie. Individuele gesprekken zijn gevoerd met beleidsmakers die verantwoordelijk zijn voor Economie, Parkeren en Buitenreclame en het stadsdeel Scheveningen. Er zijn 70 personen binnen de gemeente benaderd, en 48 personen gesproken.

2.6 Lokale Klant Eisen Specificaties

Om de wensen en behoeften van lokale stakeholders in het Living Lab gebied in kaart te brengen zijn lokale stakeholders geconsulteerd. Doelen van de lokale KES zijn:

  • Toetsen draagvlak & wenselijkheid opgehaalde use cases uit publieke & private KES en ophalen van additionele use cases
  • Toetsen betalingsbereidheid ten bate van de implementatie van use cases in het Living Lab gebied.
  • Feedback ophalen op gebiedsontwerp
  • Relatiemanagement

Op basis van de gebiedsanalyse is een inventarisatie gemaakt van lokale stakeholders in het Living Lab gebied: 

Stakeholder-groeperingBelangVoorbeelden
BewonersAangenaam wonenBewonersverenigingen, Wijkoverleg Scheveningen-Dorp
Passanten/bezoekersAangenaam verblijvenToeristen, Forenzen, Dagjesmensen
DienstverlenersAangenaam wonen faciliterenKerken, Scholen, Sportcomplexen, Woningcorporaties, Zorgverleners
Evenementen OrganisatiesVeilige evenementenVolvo Ocean Race, Scheveningen Events, Vuurwerkfestival, Stichting Scheveningen Bad, Live on the Beach, Unox Nieuwjaarsduik
Midden en Klein BedrijfBusiness genereren, Zichtbaarheid, BereikbaarheidWinkeliers Keizerstraat, BKS parking, Biesieklette, Horeca, Kioskexploitanten, Strandtentexploitanten, Haags Retail Punt
VervoerdersBereikbaarheidHTM, NS
HavenVeilige en efficiënte havenHavenbedrijf/Havenmeester, United Fish Auctions, Zeezeilschool, Jachthaven
VeiligheidsdienstenVeiligheid & snelle aanrijdtijdenVeiligheidsregio Haaglanden, Politie Haaglanden, KNRM, Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade, Brandweer, GGD

Bij de start van het Living Lab Scheveningen zijn de volgende stakeholders gesproken:

  • 2 Strandtentexploitanten
  • Reddingsbrigade
  • Winkeliersvereniging Keizerstraat
  • Havenbedrijf
  • Zeezeilschool
  • HTM
  • Politie

2.7 Private Klant Eisen Specificaties

Het doel van de private KES is om de wensen en behoeften van marktpartijen in kaart te brengen t.a.v. de in het Living Lab gebied te plaatsen slimme infrastructuur. De wensen en eisen voor de infrastructuur zijn gebaseerd op diensten (use cases) die de marktpartijen met behulp van de slimme infrastructuur mogelijk zouden willen leveren. Het ook daadwerkelijk kunnen realiseren van deze diensten (use cases) vergt dat de ondergrondse en bovengrondse infrastructuur aan bepaalde specificaties voldoet. De eisen en wensen t.a.v. deze specificaties zijn op functioneel niveau geformuleerd.

Om de juiste marktpartijen te selecteren voor de KES is er een longlist opgesteld met 171 relevante marktpartijen voor het Living Lab. Gedurende twee sessies is deze lijst geprioriteerd tot een shortlist waarvan is afgesproken om daaruit een steekproef van minimaal 15 partijen te interviewen, verdeeld over 10 categorieën (zoals telecom en reclame). Uiteindelijk zijn er 28 marktpartijen geïnterviewd, waarbij elk van de 10 gekozen thema’s door minimaal twee marktpartijen gedekt werd. 

Ervaring met Smart City

De overgrote meerderheid van de respondenten (die namens de geselecteerde markpartijen geïnterviewd zijn) heeft aangegeven al ervaring met Smart City initiatieven te hebben, hetgeen een positieve invloed heeft gehad op de kwaliteit van onze interviews (zie figuur 2-4).

Betrokkenheid van de respondenten bij Smart City initiatieven (in percentage respondenten)
Figuur 2-4 Betrokkenheid van de respondenten bij Smart City initiatieven (in percentage respondenten)

Aanpak private KES

Voor het ophalen van de klant-eis specificaties is per marktpartij een gelijke aanpak gehanteerd, bestaande uit 5 stappen:

  1. Uitnodiging per mail om deel te nemen aan de KES met in de bijlage een uitgebreid achtergrond document over het Living Lab en het proces van de private KES. Vaak volgde hierna een kort telefoongesprek waarin wij dit extra hebben toegelicht.
  2. Een online vragenlijst met 31 verdiepende vragen die zich richten op de ervaring met en de drijfveren van marktpartijen om Smart City initiatieven te ontplooien en de use cases die zij daarbij voor ogen hebben. Tot slot werd ook gevraagd naar de rol die zij voor zichzelf voor ogen hebben binnen het living lab.
  3. Diepte-interviews met marktpartijen waarin op gestructureerde wijze en aan de hand van de uitkomsten van de vragenlijst de klant-eisen zijn uitgevraagd. Interviews duurden gemiddeld ongeveer 1,5 uur.
  4. Verslaglegging in de vorm van een gespreksverslag en een tabel met de klant-eis specificaties. Alle partijen zijn gevraagd om deze te valideren en de eisen te prioriteren. 
  5. Vastlegging in Relatics was de laatste stap in dit proces, zodat de klant-eisen kunnen worden meegenomen in het technisch ontwerp. Tevens zijn een aantal partijen in contact gebracht met het consortium voor verdere verdieping van de commerciële haalbaarheid (is buiten scope van de private KES). 

2.8 Marktverkenning Smart City Services

In de marktverkenning is een longlist van 144 use cases opgehaald. Onderstaande tabel toont de verdeling van opgehaalde use cases per beleidsthema uit de MKBA:

BeleidsthemaDoelstellingAantal Use Cases
BereikbaarheidDe bereikbaarheid van Scheveningen vergroten met slimme oplossingen die leiden tot een afname van de verkeersdrukte tijdens piekmomenten25
VeiligheidDe veiligheid van bezoekers, bewoners en ondernemers vergroten55
DuurzaamheidDe Kwaliteit van leven in Scheveningen vergroten met slimme duurzame oplossingen die bijdragen aan een schonere, gezondere en milieuvriendelijkere stad23
Lokale EconomieHet versterken van de lokale economie in Scheveningen. 20
Participatie & Sociale CohesieOplossingen realiseren waardoor ouderen langer in hun vertrouwde buurt kunnen blijven wonen en zich fijner voelen in hun omgeving.0
Technologie in een aantrekkelijke buitenruimteHet realiseren van een beheersbare buitenruimte met plek voor technologische ontwikkelingen, die ook aantrekkelijk zijn voor bewoners en bezoekers.21
Overig3
Totaal144

Wat opvalt is dat van de opgehaalde use cases een oververtegenwoordiging (55 use cases) betrekking heeft op het beleidsthema Veiligheid, en dat het beleidsthema Participatie & Sociale Cohesie ondervertegenwoordigd is (5 use cases). De oververtegenwoordiging van het thema Veiligheid is in lijn met de probleemanalyse uit de MKBA. Daar zijn relatief veel doelstellingen geformuleerd rond het thema Veiligheid. Veiligheid wordt genoemd als een belangrijk thema tijdens evenementen, op het strand en in de haven. Daarnaast vallen zowel verkeersveiligheid als sociale veiligheid binnen dit thema. De ondervertegenwoordiging van het thema Participatie & Sociale Cohesie valt te verklaren omdat er in de publieke KES geen workshop is gewijd aan dit thema, en aan de andere thema’s wel.  In fase 1b zullen we hier aandacht aan besteden.

2.9 Inzichten uit de Private KES

De private KES heeft 184 specificaties opgeleverd die zijn vastgelegd in de tool Relatics. Onderstaand figuur 2-7 laat zien dat er relatief veel specificaties zijn opgehaald binnen de thema’s telecom, veiligheid en verlichting. Dit komt mede doordat een aantal use cases binnen deze thema’s al een relatief hoge volwassenheid hebben in de markt, waardoor de betrokken partijen meer details en daarmee ook meer specificaties konden benoemen. De overige thema’s kenmerken zich dus door specificaties van diensten en technologieën die in sommige gevallen nog verder ontwikkeld moeten worden. Daarom richt de KES zich op de functionele specificaties in plaats van de technische specificaties die onderhevig kunnen zijn aan (onbekende) technologische ontwikkelingen.

Een belangrijk inzicht vanuit de private KES is dat juist de combinatie van verschillende toepassingen kan leiden tot een bredere use case met een hogere toegevoegde waarde voor verschillende partijen, waarbij dataverzameling bijvoorbeeld vanuit meerdere toepassingen verrijkt wordt. Een ander voorbeeld is dat data verkregen uit een toepassing tevens kan worden teruggekoppeld via een andere toepassing (zoals data vanuit een luchtkwaliteitssensor die teruggekoppeld wordt aan passanten via een digitaal scherm).

Door het combineren van use cases tussen verschillende sectoren en toepassingen kunnen dus cross-over effecten bereikt worden, waarmee zowel de commerciële potentie van de oplossingen verhoogd wordt (meer kans op Return on Investments en schaalbare business cases) als de maatschappelijke impact (bredere reikwijdte van de oplossingen). Dit onderschrijft het belang van een ecosysteem gedreven aanpak voor het ontwikkelen van oplossingen versus een aanpak van dienstenontwikkelingen per individuele sector of dienstengroep.

ToepassingenAantal Use Cases
Sensoren7
Overige7
Digitale Schermen6
Video camera’s5
Small Cells3
Totaal28
De verdeling van de use cases over de categorieën toepassingen (in percentages)
Figuur De verdeling van de use cases over de categorieën toepassingen (in percentages)

In de bovenstaande figuren zijn per categorie het absolute en relatieve aandeel binnen het  totaal aantal use cases weergegeven. Om meer diepgaande inzichten te verkrijgen in deze use cases is aan de marktpartijen gevraagd welk type (omgevings)data hierbij het meest relevant voor hen is (zie figuur 2-9). Hieruit bleek dat er meerdere vormen van data relevant zijn. Dit is verklaarbaar omdat de toegevoegde waarde van Smart City use cases juist vaak gecreëerd wordt door het combineren en analyseren van meerdere vormen en bronnen van data. Een voorbeeld is het combineren van data vanuit een luchtkwaliteitssensor en GPS (locatie) zodat er een analyse gedaan kan worden op de lokale luchtkwaliteit en de (eventuele) oorzaken daarvan. Naast de top-5 in figuur 2-9 werden de volgende type data in mindere mate door respondenten als relevant genoemd: biometrie (2x), hoogte (4x) en licht (5x).

Top-5 type (omgevings)data die als relevant zijn genoemd voor de geïdentificeerde use cases van markpartijen (in aantallen respondenten)
Figuur Top-5 type (omgevings)data die als relevant zijn genoemd voor de geïdentificeerde use cases van markpartijen (in aantallen respondenten)

Drijfveren voor gebruik van de smart city hubs

Om inzicht te verwerven in de gepercipieerde meerwaarde die de dienstverlening op een open SCI marktpartijen biedt, ten opzichte van de bestaande situatie in de markt, hebben wij alle partijen de vraag gesteld wat voor hen de belangrijkste drijfveren zouden zijn om opstelpunten af te gaan nemen binnen het Living Lab i.p.v. deze zelf te verwerven. 

Respondenten noemen ‘reikwijdte en snelheid’ als belangrijkste drijfveer om deel te nemen aan het Living Lab (figuur 2-10). Drie andere drijfveren werden echter met een minimaal verschil ook belangrijk gevonden:

  • Gemak: bijv. doordat beheer en onderhoud wordt geregeld door een derde partij
  • Lagere investeringen: bijv. dankzij een gedeelde (vaste) infrastructuur 
  • Flexibiliteit: bijv. door snel op of af te kunnen schalen naar de gewenste capaciteit

Deze vier voordelen hangen nauw met elkaar samen en hebben allen te maken met de vaak lastige en lange processen voor site acquisitie, d.w.z. het bemachtigen van opstelpunten voor technologie in de buitenruimte. Het verkrijgen van opstelpunten voor technologie in de buitenruimte vergt in het algemeen veel tijd en effort van marktpartijen, veroorzaakt door lange onderhandelingen, veel stakeholders en soms ingewikkelde en lange vergunningstrajecten. Dit vertraagt een snelle uitrol van technologie en dus van reikwijdte van de dienst. 

Marktpartijen waarderen het dus positief dat zij bij deelname aan het Living Lab snel toegang kunnen krijgen tot het hele geografische plangebied door hun toepassingen uit te rollen op de Smart City hubs en dat een ‘one stop shop’ met 1 partij als aanspreekpunt een grote verlichting kan bieden. De verlaagde tijd en effort die partijen kwijt zijn om de opstelpunten te bemachtigen, levert voor hen mogelijk een relevante kostenbesparing op.

Flexibiliteit heeft te maken met het snel kunnen op of afschalen van apparatuur, waardoor in specifieke perioden meer maatwerk kan worden geleverd. Te denken valt aan drukke zomermaanden voor het tijdelijk opschalen van telecomantennes voor meer capaciteit of aan grote evenementen, waar tijdelijk veel datacapaciteit en beveiliging (camera’s) of crowd control (digitale schermen) benodigd is.

Figuur: Vier belangrijke drijfveren volgens respondenten om mee te doen aan het Living Lab (in aantallen respondenten)
Figuur  Vier belangrijke drijfveren volgens respondenten om mee te doen aan het Living Lab (in aantallen respondenten)

Bovendien hebben wij de marktpartijen gevraagd welke voordelen zij voor ogen hebben om binnen het Living Lab de infrastructuur te delen of op dit gebied samen te werken met andere partijen. Hieruit blijkt dat kennisdeling door de marktpartijen als het belangrijkste potentiële voordeel wordt beschouwd. Reden hiervoor is dat veel Smart City diensten nog in een beginnende fase van ontwikkeling zijn, evenals de kennis daarover onder marktpartijen. Kennisdeling kan daarmee dus een belangrijk voordeel zijn om diensten te ontwikkelingen. Daarna worden een verhoogde kwaliteit van diensten en ontwikkeling van marktstandaarden als meest relevante voordelen gezien.

Ook het ‘as a service’ kunnen afnemen van onderhoud en data management vindt men van belang in het kader van ontzorging en mogelijke kostenbesparing. Beveiliging scoorde als minst relevant onder respondenten. Dit kan verklaard worden doordat marktpartijen met de beperkte kennis die zij momenteel hebben over het Living Lab niet direct van plan zijn de beveiliging van hun toepassingen uit handen geven, mede door het (afbreuk)risico daarvan richting hun eigen klanten.

Belangrijkste gepercipieerde voordelen om infrastructuur te delen of om op dit gebied samen te werken met andere partijen weergegeven op een schaal met gemiddelde scores van respondenten van 0% (niet aantrekkelijk) tot 100% (zeer aantrekkelijk)
Figuur Belangrijkste gepercipieerde voordelen om infrastructuur te delen of om op dit gebied samen te werken met andere partijen weergegeven op een schaal met gemiddelde scores van respondenten van 0% (niet aantrekkelijk) tot 100% (zeer aantrekkelijk) 

Overige inzichten vanuit de private KES interviews

Naast alle specificaties, gespreksverslagen en use cases zijn er een aantal algemene inzichten verkregen uit de interviews. Daaruit blijkt dat marktpartijen over het algemeen:

  • grote interesse hebben in informatie over het Smart City programma
  • enthousiasme tonen over het plangebied Scheveningen
  • interessante use cases noemen voor het Living lab en ook kansen zien voor nieuwe toepassingen
  • soms belemmeringen zien met betrekking tot wet en regelgeving; 
  • moeite hebben met het zelfstandig ontwikkelen van commercieel haalbare Smart City diensten
  • voor de financiering van Smart City diensten vaak zoeken naar (gemeentelijke) overheidsfinanciering
  • concrete wensenspecificaties vaak lastig vinden omdat veel diensten nog niet bekend zijn
  • overwegend use cases hebben die vallen binnen de vaste categorieën sensoren, camera’s, small cells en digitale schermen of een combinatie daarvan
  • ook vaak potentiele ‘indirecte’ klanten zijn: ze plaatsen zelf geen hardware maar maken toepassingen op basis van data van sensoren
  • het waarderen betrokken te worden in de ontwerpfase van het Living Lab

3 Functionele differentiatie en zonering

[NB: deze tekst is een verkorte samenvatting van hoofdstukken uit de originele Assessment Rapportage ‘Deel I I 3.9 LLS SCI Assessment Rapportage_V07_LLSfase1a’ dd 14-06-2018]

In dit hoofdstuk wordt de keuze van de gebiedszoneringen toegelicht, en de toepasbaarheid op verschillende wijktypologiën beoordeeld.

3.1 Gebiedscope Living Lab Scheveningen

Binnen de scope van het zoekgebied voor Living Lab Scheveningen (LLS) zijn 11 zones gekozen voor implementatie van de Smart City Infrastructuur (SCI). Om een gefundeerde keuze te kunnen maken voor de focus van het LLS is er eerst een gebiedsanalyse gemaakt met beeldmateriaal uit bestaande stedenbouwkundige ontwikkelingen, beleidsdocumenten en bestemmingsplannen. Vervolgens is een serie criteria opgesteld om daarmee tot een selectie te komen van wijken (of zones) waar LLS een maatschappelijke en commerciële impact zou kunnen hebben.

3.2 Zonering voor Living Lab Scheveningen

De volgende zones zijn gedefinieerd:

Geografische indeling naar zones zien. De zones zijn getypeerd naar het dominante gebruik, oftewel bestemming.
Zone nr.Zone naam
1Zwarte Pad
2DKG Noordboulevard, Gevers Deynootweg en Tramlus Noord
3DKG Zwolsestraat en Van Alkemadelaan
4Midden Boulevard, Vitalizee en Kurhaus omgeving
5Renbaankwartier
6Keizerstraat
7Boulevard Beach City
8Noordelijk Haven Hoofd
9Schiereiland
10Morales Boulevard
11Tramtrace lijn 1

Bovenstaande figuur laat de geografische indeling naar zones zien. De zones zijn getypeerd naar het dominante gebruik, oftewel bestemming.

3.3 Selectiecriteria

De keuze voor deze 11 zones komen voort uit een afweging van de volgende criteria, reeds in het begin van fase 1a gekozen als uitgangspunt voor het Living Lab:

Een inschatting van het zogenaamde ‘Smart City Potentieel’ op basis van inzichten uit de klantwensen (KES) en huidige maatschappelijke uitdagingen in de wijken die terug te lezen zijn uit ambtelijke stukken zoals bestemmingsplannen en raadsbesluiten.

Geografische overlap met reeds bestaande projecten en geplande ontwikkelingen in het zoekgebied, zoals De Kust Gezond, Beach City, het Noordelijk Havenhoofd, spoorvernieuwing Tramlijn 1.

Een diverse en exemplarische verdeling van wijktypologiën die zo veel mogelijk toepasbaar is op andere stadsdelen en steden, gebaseerd op een kenmerkend (hoofd)gebruik of bestemming in een wijk zoals Retail, woonwijk, horeca, sport, natuur.

Experimenten in het kader van het onderzoek, waarbij bewust is gekozen voor een uitzondering in een wijk om de problematiek aan te kaarten en de resilience van de SCI te kunnen testen. Bijvoorbeeld de natura 2000 bestemming van het Zwarte Pad, of het bedrijven terrein op het Schiereiland Scheveningen Haven.

Grove inschatting van de periode en tijdspad waarover het LLS in deze 11 zones gerealiseerd zou kunnen worden (fase 2 binnen het R&D traject). Een te groot uitgesmeerde periode met te veel afzonderlijke fases heeft een negatief effect op de investeringen die gemaakt moeten worden en de start van de (voldoende grote gebied voor de) exploitatie fase.

Afhankelijkheden

Voorts zijn er de volgende overwegingen waar in de keuze voor deelgebieden rekening mee is gehouden. Op deze basis is het Living Lab gebied gekozen binnen het zoekgebied, zie Figuur 3-1.: 

Een voldoende groot volume van mogelijk Smart City Objecten om aan de scope te kunnen voldoen. 

Inschatting van draagvlak bij bewoners, bedrijven, de gemeente Den Haag en de politiek.

Synergie met andere projecten die (nog) geen geografische scope hebben, zoals het plaatsen van oplaadpunten voor auto’s. 

De volgende informatie heeft vooralsnog niet bijgedragen aan de keuze voor de 11 zones, omdat deze op het moment van de inventarisatie van de deelgebieden binnen het R&D onderzoek nog vorm moest krijgen. Deze informatie kan in het vervolg wel impact hebben op de verfijning van de kaders van de zoneringen: 

  • Investeringen in (nieuw of aan te passen) glasvezel infrastructuur. 
  • Investeringen in (nieuw of aan te passen) ondergrondse infrastructuur, waaronder het elektriciteitsnet.
  • Status en beheer van de relevante boven- en ondergrondse infrastructuur en  vervangingsplannen. 
  • Mogelijkheden en kosten om bestaande lichtmasten om te bouwen. 
  • Eigendomssituatie van de (objecten in de) buitenruimte en de ondergrondse infrastructuur. 
  • Demarcatie in beheersituatie en -organisatie van de (objecten in de) buitenruimte. 
  • Informatie over vergunningen en procedures.

3.4 Onderbouwing keuzes gebied LLS

3.4.1 Smart City Potentieel

Naar verwachting kan een SCI een bijdrage leveren aan belangrijke maatschappelijke problematiek zoals verkeersmanagement, (maatschappelijke / culturele / evenementen) informatie verschaffen aan bewoners en bezoekers in de buitenruimte, toezicht houden, bewaking en beveiliging verbeteren. Logischerwijs zijn dynamische zones waar veel beweging van mensen en voertuigen plaatsvinden, belangrijke gebieden met hoog Smart City Potentieel. Zo is de Westduinweg een belangrijke route naar de haven waar vrachtverkeer en het bedrijfsleven van afhankelijk zijn.

Het economische potentieel zit dan in de verwachting voor welke toepassingen bij private én publieke partijen bereidheid gevonden wordt om voor het gebruik van de SCI te betalen, afgezet tegen de kosten die verwacht worden voor aanleg en onderhoud. Daarnaast is het Living Lab Scheveningen ook een onderzoeksopgave waarbij nadrukkelijk wordt gevraagd onderzoek te doen naar de implicatie van de integratie van SCI in de buitenruimte. Bovendien heeft de scope (omvang) van het Living Lab Scheveningen een limiet die vastgesteld is in de Opdrachtomschrijving.

De combinatie van deze vier factoren (maatschappelijk en economisch potentieel, te verwachten mate van investering voor aanleg en onderhoud, onderzoeksopgave, scope Living Lab) bepalen gezamenlijk de keuzes voor de 11 zones. Daarom kan het voorkomen dat niet alle hoog-potentiele gebieden worden bestreken door het Living Lab.

Behalve de keuze voor de 11 zones uit het Smart City Potentieel zich ook in een serie mogelijke use cases die in hoofdstuk 2 van deze Assessment Rapportage zijn toegelicht.

Het zogenaamde Smart City Potentieel is in onderstaande figuur 3-2 schematisch weergegeven.

Schematische weergave Smart City Potentieel in stadsdeel Scheveningen
Figuur 3-2 Schematische weergave Smart City Potentieel in stadsdeel Scheveningen

Na een uitvoerige analyse van de 11 zones zijn per zone een serie mogelijke toepassingsgebieden voor de use cases gedefinieerd.  De beschreven toepassingsgebieden zijn indicatief en nog niet getoetst op wenselijkheid, draagvlak, haalbaarheid en de business case.

Potentiele toepassingsgebieden LLS
Figuur 3-3 Potentiele toepassingsgebieden LLS
GebiedFunctieToepassingsgebieden
1Zwarte padParkeren, Horeca, NatuurSlim Parkeren, Crowd Control, Glasvezel
2DKG Noordboulevard, Gevers Deynootweg en Tramlus NoordBoulevard, ParkerenVerkeersmanagement, 
Small Cells
3DKG Zwolsestraat en Van AlkemadelaanParkeren, VerkeerVerkeersmanagement
4Midden Boulevard, Vitalizee en Kurhaus omgevingBoulevard, Horeca, EvenementenCrowd Control Evenementen  Small Cells, Glasvezel
5RenbaankwartierWonen, VerkeerVerkeersmanagement, Prettig Wonen
6KeizerstraatWinkelenSmart Shopping
7Boulevard Beach CitySport, ParkerenSlim Sporten, Small Cells
8Noordelijk Haven HoofdHaven, Kleine industrieToezicht
9SchiereilandHaven, Kleine industrieToezicht
10MoralesboulevardBoulevardSmall Cells, Glasvezel
11Tramtrace lijn 1Ontsluiting Openbaar vervoerVerkeersmanagement

In onderstaande tabel 3-2. wordt een samenvatting getoond van de zone analyse.

3.4.2 R&D Karakter opgave Living Lab Scheveningen

De opdrachtomschrijving voor Living Lab Scheveningen beschrijft het onderzoekskarakter van deze opgave. In een latere fase dient middels de uitrol van de SCI onderzocht te worden wat de technische haalbaarheid, het nut en de mogelijkheden van ditzelfde SCI zijn. In dit kader hebben wij in de keuze naar zonering en geografische spreiding nadrukkelijk gezocht naar:

  • Bijzonderheden of experimenten in het zoekgebied die afwijken van de meest veel voorkomende wijktypologieën. 
  • Gebieden die in het bijzonder een fysiek kenmerk hebben die niet veel voorkomt, maar die interessante informatie kan opleveren voor zowel de technische specificatie fase, als de aanlegfase. 
  • Gebieden waarbij vanwege de fysieke context bijzondere eisen gesteld worden aan de techniek en de zorgvuldigheid in de te doorlopen aanleg procedures.

Dit levert interessante informatie op om de technische haalbaarheid, duurzaamheid en bestendigheid van het SCI aan te toetsen.

  • In de haven dient bij de technische installatie van de nutsvoorzieningen rekening te worden gehouden met het feit dat gebieden in de haven regelmatig overstromen.
  • In het Natura 2000 gebied mag niet zomaar het maaiveld verstoord worden. Bovendien is het niet overal toegestaan lichtmasten te plaatsen, conform het vigerende bestemmingsplan.

De keuze voor het Renbaankwartier (wijktyplogie Wonen) komt ook voort uit dit R&D-criterium. Er zijn meerdere woongebieden binnen het zoekgebied. Zo is het Belgisch Park en de Visserijbuurt (ten noorden van de haven) ook aan te duiden met primaire bestemming wonen. En aan de zuidzijde van de haven wordt een nieuw te ontwikkelen woonwijk gerealiseerd op het voormalige Norfolk terrein.

Vanuit de R&D gedachte is het Renbaankwartier vanwege de heersende parkeerproblematiek interessanter om te onderzoeken dan het Belgisch Park. In het Belgisch Park staan veel auto’s namelijk geparkeerd op eigen terrein. Ook is het Renbaankwartier interessanter om te onderzoeken dan het Norfolk terrein vanwege de ‘installed base’ (bestaand areaal OVL) met een naar verwachting oud E-net. De expansie of ontwikkeling van SCI wordt hierdoor een uitdaging, maar is realiteit in vele woonwijken in het algemeen.

3.4.3 Overlap bestaande en geplande ontwikkelingen

Binnen de 11 zones zijn er gebieden aan te wijzen waar reeds een (grote) gemeentelijke gebiedsontwikkeling gepland is, of in uitvoering is. Waar mogelijk tracht het LLS met deze ontwikkelingen mee op te lopen, zoals bij De Kust Gezond, Beach City, het Noordelijk Havenhoofd en de vernieuwing van het spoor van tramtracé Lijn 1.

Bij deze deelgebieden wordt rekening gehouden met de implementatie van Living Lab Scheveningen door het meenemen van specificaties voor de aanleg van de Smart City Infrastructuur.

3.5 Uitbreidbaarheid Brownfield

Bij de realisatie van LLS wordt onderscheid gemaakt in de plaatsing van nieuwe Smart City Hubs en de ombouw van bestaande objecten in de buitenruimte. De ombouw noemen wij brownfield. Het Ontwerpbesluit Uitbreidbaarheid brownfield gaat in op de vraag welke mogelijkheden er zijn om bestaande objecten in de buitenruimte om te bouwen dan wel uit te breiden en met welke functionaliteit ten behoeve van de implementatie van de Smart City Infrastructuur. In dit hoofdstuk bespreken wij de strekking van het ontwerpbesluit in relatie tot de gekozen zonering.

Met de term ‘brownfield’ wordt de bestaande reeds ingerichte openbare ruimte bedoeld, in díe zones binnen het zoekgebied van LLS waar geen compleet nieuwe inrichting wordt ontwikkeld. Het gaat hier om ombouw of retro-fit van bestaande objecten. In tegenstelling tot de zones waar nieuwbouw wordt gerealiseerd en de bestaande situatie geheel wordt vervangen, wordt voor de implementatie of aanleg van de SCI in de brownfield zones expansie of ontwikkeling bemoeilijkt door de aanwezigheid van bestaande installaties, maar die een potentieel hebben voor hergebruik.

Met ‘bestaande objecten’ wordt feitelijk elk object (lichtmast, HTM-mast, bushokje, kiosk, etc.) in het toepassingsgebied LLS bedoeld dat van stroom wordt voorzien. Potentieel elk object kan in de toekomst omgebouwd worden tot een Smart City Hub. De bouwstenen van de hub kunnen in verschillende dragers ondergebracht worden – ook bestaande dragers. De vormgeving van de drager en exacte geografische positionering van de drager heeft invloed op de mogelijkheid voor ombouw en/of uitbreiding. 

Mogelijke dragers zijn zoal:

  • Lichtmast
  • Baken (Morales Boulevard)
  • HTM-mast
  • VRI
  • OVL-kast
  • Kiosk
  • Mupi (reclamezuil)
  • Bushokje
  • Straatmeubilair

In onderstaande figuur 3-4 is aangegeven welke zones binnen het Living Lab Scheveningen in aanmerking komen voor ombouw (bruin). Omdat het LLS zo veel mogelijk overlap zoekt met andere gebiedsontwikkelingen, en daar vaak nieuwbouw (groen) wordt gepleegd, blijken de meeste zones voor ombouw ook de zones te zijn waar geen (of nauwelijks) overlap is met een andere gemeentelijke ontwikkeling. Uit praktische overwegingen wordt voor nu gefocust op de inventarisatie van de top 4 meest getelde masten. Dit zijn de Haagse Mast, de K9, de C en de K4.

Zones nieuwbouw en ombouw
Figuur 3-4 Zones nieuwbouw en ombouw

Belangrijke randvoorwaarden voor de mogelijkheid van ombouw van lichtmasten:

  • Vervangen armatuur 
  • Draagvermogen drager 
  • Vormgeving drager 
  • Ruimte in de drager om apparatuur te plaatsen 
  • Mogelijkheden aansluiting voeding en glasvezel

De twee beperkende factoren voor ombouw mogelijkheden van bestaande dragers zijn: 

  • Fysieke ruimte voor inbouw van een Vermogen+ aansluiting in de mastvoet voor slimme verlichting. 
  • Draagvermogen van de drager ten behoeve van grote(re) auxiliaryequipment (AUX) zoals displays, camera’s en small cells.

De bepalende parameters voor de ombouw van de verlichting zijn:

  • Is het armatuur geschikt voor sturing op afstand via het DALI protocol?
  • Is de drager geschikt voor montage van auxiliary apparatuur (gewicht/vermogen)

Zie LLS Integraal Systeem Ontwerp Smart City Hub voor uitleg over de bouwstenen die de hubs vormen, o.a. Vermogen+ en een beschrijving van de auxillairy equipment. 

Een concreet Plan van Aanpak met volgorde voor ombouw van de brownfield zones is onderdeel van de volgende fase van het ontwikkeltraject Living Lab Scheveningen. Gedurende deze fases verdiepen wij de analyse voor mogelijkheden tot ombouw en maken we de genoemde randvoorwaarden inzichtelijk.

4 Technische haalbaarheid

[NB: deze tekst is een verkorte samenvatting van hoofdstukken uit de originele Assessment Rapportage ‘Deel I I 3.9 LLS SCI Assessment Rapportage_V07_LLSfase1a’ dd 14-06-2018]

De architectuurimplicaties worden besproken in hoofdstuk 4 Technische Haalbaarheid.

Dit hoofdstuk betreft een management samenvatting van enkele delen van het document LLS Integraal Systeem Ontwerp. Voor verdieping op de technische uitwerking wordt verwezen naar genoemd document. Er is voor gekozen om tekst, tabellen en diagrammen 1 op 1 over te nemen uit het ISO en geen verwijzing toe te passen, om de documenten op zichzelf staand leesbaar te houden. Dit brengt automatisch met zich mee dat er dubbelingen ontstaan in inhoud tussen de documenten.

4.1 Probleemanalyse Techniek

Tijdens de eerste design sprint in september 2017 is in het kader van de werkstroom ‘Integraal Systeem Ontwerp’ en analyse gemaakt van de technische uitdagingen bij het specificeren van een open en schaalbaar SCI en SCS. Daaruit zijn een aantal te nemen ontwerpbesluiten gedefinieerd.

Een ontwerpbesluit is een verzamelnaam voor afwegingen, keuzes, opties, scenario’s, analyses die gemaakt worden om van de projectdoelstellingen naar oplossingen te komen.

Een ontwerpbesluit omvat minimaal:

  • een inventarisatie van de keuzemogelijkheden en/of scenario’s 
  • een afweging tegen de projectdoelen. Voor het beoordelingskader worden dezelfde criteria gehanteerd als de criteria bij de Use Cases. Daar waar mogelijk wordt de afweging gekwantificeerd
  • een risico beschouwing bij de keuzemogelijkheden/scenario’s.
  • een verwijzing naar de achterliggende documenten en onderzoeken

De volgende ontwerpbesluiten zijn gedefinieerd en in separate documenten uitgewerkt:

  • OB-0001 Voedingsconcept: Worden de Smart City Hubs gevoed door het bestaande OVL netwerk, of door het laagspanningsnet van Stedin? Hoe worden de verschillende onderdelen van de Smart City Infrastructuur bemeterd?
  • OB-0002 Smart City Hub: Sensorhotel: Positionering van de sensor: In de drager of in het armatuur? Moet het sensorhotel functioneel gespecificeerd worden of moet een ontwerp worden voorgeschreven? Open infrastructuur: Welk & Play concept willen we hanteren: Losse modules die aangekoppeld worden (kan leiden b.v. tot meerdere camera’s) of een geïntegreerd systeem? In hoeverre Is een gemeenschappelijk open platform wenselijk? Ontkoppeling vormgeving drager en functies drager: Hoe gaan we om met bestaande masten? Wat is de samenhang tussen positie, ruimte en gewicht? Wat is de invloed van standaardisatie?
  • OB-0004 Connectiviteit: Hoe ziet het netwerkconcept eruit? Hoe communiceren de Hubs met elkaar en met de omgeving?
  • OB-0005 Aansturing Verlichting:  Bediening en besturing van de verlichting onafhankelijk van de overige functies van de Hub. Slimme armaturen of schakelen via bestaande voedingskasten? Welke protocol voor telemanagement  (ALis, OPSL, …)?
  • OB-0006 Uitbreidbaarheid brownfield: Mogelijkheid om bestaande masten om te bouwen/uit te breiden met welke functionaliteit?
  • OB-0008 Data concept: Wie is de eigenaar van de data? Hoe kunnen/mogen data gedistribueerd worden en verwerkt door partijen in het ecosysteem en toch de privacy geborgd worden?
  • OB-0009 Demarcatie Beheer & Onderhoud: Hoe wordt de beheer en onderhoudsorganisatie ingericht? Wel of geen meerdere onderhoudspartijen per object? Hoe wordt omgegaan met wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente op het vlak van openbare verlichting en verkeersveiligheid en aansprakelijkheid?
  • OB-0011 Projectering: Welke ombouw van de verlichting is nodig in relatie tot het gebiedsontwerp? Hoe kan de SCI ingepast worden in de omgeving? Hoe om te gaan met andere Smart City dragers dan lichtmasten (zoals kiosken, EV-laders, straatmeubilair)?

Een uitgebreide analyse van de ontwerpbesluiten is te vinden in het document Deel II LLS Integraal Systeem Ontwerp.

LLS is geen standaard project. Het betreft een Research & Development opgave zowel voor de technologie, de toepassing en de omgeving. Dit vraagt om een parallel ontwikkeltraject in plaats van het klassiek lineair specificeren van een project.

In aanvulling op de bovengenoemde ontwerpbesluiten is er daarom een onderzoekagenda van onderwerpen binnen de ontwerpbesluiten die in het kader van dit R&D-project verder uitgezocht dienen te worden:

Onderzoeksagenda Ontwerpbesluiten
1Configuratiemanagement
2ALIS Commando Set
3Verdeling onderhouds en beheertaken
4Toepassing gelijkstroom
5Onderzoeken praktijkvoorbeeld toepassing camera’s politie
6Minder objecten in de openbare ruimte
7Data als een service
8Implementatie privacy wetgeving
9Meten energieverbruik

4.2 Architectuur implicaties diensten op SCI

4.2.1 en functies

De SCI is bedoeld om, naar behoefte, zoveel mogelijk gebruiksmogelijkheden te bieden (zie ook DOC-00006). Onderstaande figuur geeft een overzicht van de toepassingsgebieden.

Scala aan Smart City toepassingsgebieden.
Figuur  41 Scala aan Smart City toepassingsgebieden.

Binnen een toepassingsgebied onderscheiden we verschillende toepassingen, welke uitgewerkt zijn in mogelijke gebruiksscenario’s (use cases).

4.2.2 Functiemodel

Voor het modelleren van de functies wordt een FAST-diagram gebruikt (Function Analysis System Technique). Een methode waarbij de relatie wordt aangegeven tussen de toepassing ‘Waarom doe ik iets?’ via de benodigde functies en systeemdelen ‘Hoe doe ik het?’. Een voorbeeld voor het verlichten van de omgeving is in bovenstaande figuur uitgewerkt. Deze techniek helpt bij het compleet krijgen van de functionele specificaties. De FAST analyse is in fase 1a nog niet uitgevoerd en kan uitgevoerd worden zodra de shortlist met maatschappelijke doelstellingen en de short list van use cases is vastgesteld in fase 1b.

4.2.3 Kritische ontwerpparameters

Vanuit de toepassingsgebieden komen toepassingen naar voren die invloed hebben op de kritische systeem parameters voor de SCI. 

Op basis van deze kenmerkende toepassingen zijn de kritische systeem parameters:

  • Vermogen
  • Connectiviteit (Netwerk)
  • Gewicht van de apparatuur

In een eerdere fase zijn 5 categorieën Smart City Hubs gedefinieerd op basis van technologie en mogelijke services. Deze zijn op grond van de kritische systeemparameters omgezet in drie basis bouwstenen voor Smart City Hubs: 

BouwsteenOmschrijving
Verlichting+In feite een slimme lichtmast. Kan verlichting schakelen, dimmen, is 24/7 beschikbaar op het OVL-net en is geschakeld in een LAN met lichtmasten (beperkte connectiviteit)
(Voeding 24/7, 220Vac, 6A)
GlasvezelDeze bouwsteen vormt via glasvezel de verbinding met het WAN (Internet). Deze bouwsteen kan onderdeel uitmaken van verschillende dragers en kan dus bijvoorbeeld ondergebracht worden in een schakelkast. Mits het LAN dan ook met de schakelkast wordt verbonden
(Lokale voeding)
Vermogen+Deze bouwsteen kent een zware voeding met een groot vermogen  (t.b.v. Laadpalen) vanuit het STEDIN net (Voeding 24/7, 220Vac, 18-32A).

Het gewicht dat een Smart City Hub kan dragen hangt af van de constructie en vormgeving van de drager. Daarmee is gewicht een parameter die eisen stelt aan de drager en niet zozeer aan de bouwsteen.  Inzicht in de afmetingen van de deelsystemen en componenten geeft aan dat de benodigde dragers dusdanig ontworpen kunnen worden dat deze dragers de componenten en deelsystemen kan huisvesten. Voor bestaande dragers wordt een ‘ombouw—analyse’ gemaakt.

Een Smart City Hub kan opgebouwd worden uit een of meerdere van bovenstaande bouwstenen. Niet elke bouwsteen hoeft verlichting te bevatten. Zo kan een Glasvezelbouwsteen ook in een OVL-kast, of ander straatmeubilair geïntegreerd worden. De bouwstenen van de Smart City Hubs kunnen in verschillende dragers ondergebracht worden. Daarnaast kunnen afhankelijk van de behoefte en business case extra accessoires (auxiliary equipment, kortweg AUX) worden toegevoegd. Denk hierbij aan sensoren, camera’s, displays, small cells etc.

5  Beleidskader

[NB: deze tekst is een verkorte samenvatting van hoofdstukken uit de originele Assessment Rapportage ‘Deel I I 3.9 LLS SCI Assessment Rapportage_V07_LLSfase1a’ dd 14-06-2018]

In dit hoofdstuk wordt getracht een inventarisatie te maken van relevante wetgeving die het R&D project van Living Lab Scheveningen raakt. Van daaruit worden de belangrijkste implicaties gedestilleerd voor het specificeren, realiseren en exploiteren van Living Lab Scheveningen.  Een volgende stap, die nu nog buiten deze Assessment Rapportage valt, is het daadwerkelijk realiseren van een zone van het LLS. Daarmee kan door ‘te oefenen’ geleerd worden welke vergunningen en procedures doorlopen moeten worden, welke uitgangspunten daarbij gehanteerd worden en vervolgens hoe de toetsing van de te realiseren SCI verloopt. 

Onderstaande tabel toont een overzicht van relevante wet en regelgeving die in ogenschouw genomen moet worden bij het specificeren, realiseren en exploiteren van de SCI.

Wetgeving
1Aanbestedingswet 2012
2Omgevingswet 2021
3Telecommunicatiewet 2017
4Elektriciteitswet 1998
5Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR)
7Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) 2016

Hieronder wordt per wetgeving, aangegeven welke bijzonderheden er geïnventariseerd zijn die implicaties kunnen hebben voor de specificaties, realisatie en exploitatie van de SCI. Vooralsnog wordt vooral gescand op implicaties voor de specificatiefase. 

Daarnaast wordt per wetgeving (indien relevant) een serie aanbevelingen of aandachtspunten genoemd die nodig zijn bij verdere uitwerking van de SCI.

5.1 Inventarisatie wettelijk kader infrastructuur

5.1.1 Aanbestedingswet

De Aanbestedingswet richt zich op aanbestedende diensten en geeft regels over op welke manieren een overheidsopdracht aanbesteed dient te worden. Dit om zo efficiënt mogelijk met overheidsgeld om te gaan en de beste kwaliteit tegen de beste prijs te krijgen.  Aanbestedingsregels gelden onder meer voor de Rijksoverheid, gemeenten, provincies en waterschappen, publiekrechtelijke instellingen (zoals universiteiten en scholen) en speciale-sectorbedrijven (zoals water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten).  Er dient eerst bepaald te worden of er in het kader van het LLS project sprake zal zijn van mogelijke overheidsopdrachten. Oftewel: welke delen van de SCI zijn voorzien om te worden aanbesteed? Immers, alleen voor een overheidsopdracht (boven bepaalde waarden of op basis van beleid van overheidspartij ook daaronder) dient te worden aanbesteed volgens de Aanbestedingswet.

Bij (functioneel) specificeren van de SCI dient rekening gehouden te worden met:

  • Wie gaat er inkopen?
  • Wat is het inkoopbeleid van de inkopende partij?
  • Wat voorziet men dat er moet worden ingekocht?
  • Evt. bijv. marktconsultatie gebruiken om vast te stellen wat de markt te bieden heeft en/of dit aansluit bij wat er ingekocht moet worden

5.1.2 Omgevingsgerelateerde wetten

De overheid is op dit moment bezig met het opstellen van een nieuwe Omgevingswet 2021. Hierin bundelt de overheid de regels voor ruimtelijke projecten. Zo wordt het makkelijker om projecten te starten. 

Met de nieuwe Omgevingswet wordt bovendien de Gemeenten, Provincies en Waterschappen meer ruimte gegeven, zodat zij hun omgevingsbeleid kunnen afstemmen op eigen behoeften en doelstellingen. De Omgevingswet verplicht het Rijk, de Provincie en de Gemeente om een omgevingsvisie te maken, waarin rekening wordt gehouden met de verschillende belangen in een gebied. Naar verwachting treedt de Omgevingswet in 2021 in werking.Vooralsnog hebben we te bij het bouwen in de buitenruimte te maken met zo’n 26 bestaande wetten voor onder meer bouwen, milieu, ruimtelijke ordening en natuur. Zo bieden de Flora en Fauna wet, De Natuurbeschermingswet, Het Klimaatakkoord, De Waterwet, Provinciale milieuverordening, Bouwbesluit, WABO, BOR, Gemeentelijke APV, Reclame vergunning allemaal kaders voor de ontwikkeling en realisatie van Smart City in Den Haag.  Enkele voorbeelden van deze kaders en regels zijn: Hoe om te gaan met aantreffen van een onverwachte archeologische vondst, maatregelen om te voorkomen dat flora en fauna tijdens uitvoering verstoord wordt, hoe te werken in of nabij een beschermd natuurgebied, welke eisen er zijn aan het ophangen van een reclamebord of wanneer er tijdelijke verkeersmaatregelen moeten worden genomen die langer duren dan 4 maanden.

Aandachtspunten en aanbevelingen Omgevingswet

Smart City is nog maar minimaal doorgedrongen in het ruimte- en omgevingsbeleid, zoals bijvoorbeeld in de – nog op te stellen en/of vast te stellen – omgevingsvisie van de gemeente Den Haag. Smart City is nog niet algemeen bekend bij de ontwikkelaars, beheerders (DSO, DSB) en educatieve diensten (OCW) van de gemeente Den Haag. 

Een belangrijke aanbeveling voor de gemeente Den Haag is om de personen / de dienst die nu verantwoordelijk is voor het opstellen van de omgevingsvisie, aan te laten haken bij fase 2 van het LLS waarbij de uitvoering / implementatie van de SCI in de buitenruimte wordt gestart. Hiermee kan bereikt worden dat Smart City een integraal onderdeel gaat zijn van de omgevingsvisie. De betrokken diensten, ontwikkelaars, beheerders die allemaal te maken krijgen met de omgevingsvisie, zullen zo ook in aanraking komen met Smart City. 

Welke invloed heeft het op het beleid (van bijvoorbeeld Reclame in de stad) of op de voorliggende plannen (van bijvoorbeeld de deelprojecten binnen De Kust Gezond) en welke kansen biedt het voor de ruimtelijke inrichting? De techniek maakt Smart City mogelijk, maar het is onderdeel van het beleid en voorbereidende plannen hoe je het inzet. Hoe beïnvloedt het bijvoorbeeld handhaving, inspraak en beheer? Wat betekent het voor de buitenruimte als we de verlichting dynamisch kunnen sturen, op basis van geluiden, beweging, luchtverontreiniging?

De opstart van Living Lab Scheveningen kan gebruikt worden als transitie periode waarbij veel ervaringen moeten worden gedeeld en mensen bij elkaar gebracht. Een uitgevoerd concreet (deel)project van Living Lab Scheveningen, waarbij in de fysieke buitenruimte iets bekeken en aangeraakt kan worden, helpt bij de aandacht en bewustwording (bij zowel burgers als bestuurders) voor de impact van technologische veranderingen in het ruimtelijk domein en maatschappelijke uitdagingen. En bovendien bevordert het de diverse bestuurders zicht krijgen op wat Smart City betekent voor hun dagelijks werk. 

Omgevingsvergunning

Voordat kan worden gestart met de aanleg van LLS dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd waarin de aan te leggen onderdelen worden getoetst op alle relevante wet- en regelgeving. Welke procedure de omgevingsvergunning doorloopt is afhankelijk van de aangevraagde activiteiten. Zo kan een procedure 0 tot 6 maanden duren. Hier dient rekening mee te worden gehouden bij de planning van de uitvoering.

Aandachtspunten en aanbevelingen omgevingsvergunning

Behalve dat een omgevingsvergunning tijd kost om in te dienen, is het ook onzeker hoe lang eventuele te doorlopen procedures gaan duren. Dit is van invloed op de planning voor de aanleg van de SCI. 

Een complicerende factor hierbij is, dat binnen het zoekgebied van LLS, behalve de gemeente Den Haag, ook andere toetsende instanties actief zijn, waaronder het Hoogheemraadschap van Delfland, Rijkswaterstaat, de Provincie Zuid Holland en Natuurbescherming.

Aandachtspunt is ook dat uitvoeringswerkzaamheden in Scheveningen in de zomer lastig, dan wel niet kunnen plaatsvinden in verband met het toenemende verkeer dan wel wanneer de buitentemperaturen stijgen. 

De vergunningen voor de aanleg van LLS binnen de lopende gemeentelijke ontwikkelingen (De Kust Gezond, Beach City, Noordelijk Haven Hoofd) gaan, zoals omschreven in de aanleg / aanbestedingsstrategie, mee met de procedures en aanvragen van de diverse deelprojecten. Voor de zones waar LLS ‘zelfstandig’ opereert, en dus niet onder een grotere ontwikkeling valt, zal Smart City zelf een vergunningen aanvraag procedure opstarten.
Het voorstel is om bij de aanvraag voor ‘zelfstandige’ zones samen te werken met de vergunningenspecialist die bij De Kust Gezond ook de procedures begeleidt. 

Een van die zogenaamde ‘zelfstandige’ zones is het Zwarte Pad, waar LLS voornemens is om laadlantarens te plaatsen. Dit is een relatief klein gebied, met een overzichtelijke aantal Smart City objecten en gemakkelijk aan te sluiten op glasvezel infrastructuur. Door middel van realisatie van een zone leert Smart City welke procedures er gevolgd moeten worden, welke uitgangspunten worden gehanteerd, hoe de toetsing door de gemeente (Omgevingsloket) verloopt. 

5.1.3 Telecommunicatiewet

De Telecommunicatiewet richt zich op aanbieders van een (openbaar) elektronische communicatienetwerk of -dienst. De telecommunicatiewet regelt een veelheid aan onderwerpen zoals aanleg en instandhouding van telecomnetwerken (ook wel onder de verzamelnaam graafrechten bekend),  frequentiebeleid, beleid van telefoonnummers, continuïteit, consumentenbescherming en specifiek op telecomaanbieders gerichte privacyregels. 

Er dient te worden vastgesteld of de SCI (mede) kan worden aangemerkt als het aanbieden van een (openbaar) communicatienetwerk of -dienst. 

Bij (functioneel) specificeren SCI rekening houden met:

  • Wat wordt er als dienst(en) aangeboden en door wie? Wordt er een bundeling van meerdere (optionele) diensten aangeboden? Is er ook 1 basisdienst (die als onderlegger voor andere diensten geldt)?
  • Kan die dienst door iedereen worden afgenomen?
  • Wie biedt de dienst(en) aan (met wie sluit de afnemer een contract)?
  • Is die dienst een (openbare) elektronische communicatiedienst in de zin van de Telecommunicatiewet?

5.1.4 Elektriciteitswet

De Elektriciteitswet richt zicht op partijen die zich bezighouden met opwekken (producent), leveren (leverancier), verhandelen (handelaar) of afnemen (afnemer) van elektriciteit. De Elektriciteitswet bepaalt dat een elektriciteitsnet is één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen.

De Elektriciteitswet bepaalt echter dat er geen sprake is van een elektriciteitsnet als en voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer. Als hiervan sprake is dan gelden de regels van de Elektriciteitswet niet voor een dergelijke ‘eigen installatie’.

Bij (functioneel) specificeren SCI rekening houden met:

Waaruit gaat de SCI precies bestaan? Welke voorzieningen/elementen zijn nodig om de SCI tot een werkend geheel te maken?

Is er sprake van/kan gebruikt maakt worden van een eigen installatie t.b.v. de SCI die op het net van de netbeheerder aangesloten moet worden?

5.2 Inventarisatie Wettelijk kader transparantie & privacy

5.2.1 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR)

Met de opkomst van data en (persoons-)gegevens als bron voor economische en maatschappelijke waarde en de daaraan gerelateerde businessmodellen, is een maatschappelijk debat op gang gekomen over de transparantie, controleerbaarheid en wenselijkheid hiervan. Dit raakt in het bijzonder Smart City toepassingen, die vaak samengaan met aanboren van nieuwe databronnen (zoals de publieke ruimte) en het leggen van allerlei data-connecties. De verwachting is dat dit debat voortduurt, ook onder invloed van de invoering van de (strengere) Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG, Engels: General Data Protection Regulation (GDPR)) als vervanging van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).  

De missie van de gemeente Den Haag op het gebied van gegevensbescherming is als volgt:

“Den Haag biedt gedegen en transparante dienstverlening aan de burger, waarbij zijn rechten in de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer worden beschermd. Den Haag verbindt gegevensbescherming aan informatieveiligheid, integriteit, technologie en innovatie. Den Haag waarborgt daarenboven een gedegen bescherming van de persoonsgegevens van haar medewerkers. (bron beleidskader gegevensbescherming)”

Voor Living Lab Scheveningen betekent dit dat privacy en gegevensbescherming belangrijke thema’s zijn die van meet af aan nadrukkelijk en bewust meegenomen moeten worden in de keuzes die worden gemaakt. Niet alleen als beperking maar vooral om op te innoveren en door te ontwikkelen. De schaalbaarheid van het systeem en de toepassingen hangt er van af. Hoe dit thema doorklinkt in o.a. de specificaties, communicatie en governance komt hierna aan bod. 

Invulling beleidsruimte Algemene Verordening Gegevensbescherming. 

De AVG kent strenge normen waar het gaat om (bijzondere) persoonsgegevens. Waar mogelijk laat de  AVG de ruimte aan gegevensverantwoordelijken om zelf een afweging te maken tussen het belang van privacy en andere belangen (en die afweging toetsbaar te onderbouwen). De ambitie van de gemeente Den Haag (als stad van Vrede, Recht en Veiligheid) is om in LLS nadrukkelijk te experimenteren met de invulling van privacybescherming en zo een invulling van de AVG voor nieuwe technologie te schrijven die maatschappelijk geaccepteerd is en tegelijkertijd ruimte biedt voor innovatieve businessmodellen en nieuwe technologische ontwikkeling. 

Bijvoorbeeld in de ‘Legal Delta’, een samenwerkingsverband met de Universiteit Leiden om aan rechtsontwikkeling te doen voor de nieuwste digitale trends. Hieruit blijkt een experimenteerbehoefte én de aanwezigheid van denkkracht.

De afwezigheid van zo’n kader is nu één van de drempels voor steden over de hele wereld om slimme infrastructuur, Internet of Things en gerelateerde diensten te omarmen. Een nieuw Haags kader versterkt de Smart City hubs als exportproduct.

Het profiel van Den Haag biedt overigens ook een beperking; de stad wekt verwachtingen van degelijkheid, transparantie en rechtvaardigheid. Dit vertaalt zich in hoge eisen aan de kwaliteit en grondigheid waarmee met die belangenafweging binnen LLS wordt omgegaan, en privacy wordt geborgd.

Experimenteerruimte

Experimenteren met privacy en invulling van wetgeving vraagt ruimte in de interpretatie van de toepasselijke regels. Dit soort ‘experimenteerruimte’ is niet makkelijk geschapen. De natuurlijke neiging waar het regels betreft is om aan de veilige kant te blijven, i.e. alleen doen waarvan we zeker weten (liefst met rechterlijke uitspraak) dat het mag. Experimenteerruimte betekent dat je het grijze, niet ingevulde terrein betreedt, waarbij wel binnen de grenzen van de wet geopereerd wordt. 

De experimenteerruimte heeft geen ‘open einde’, maar heeft een uiterste grens. Het grijze gebied dat vervolgens overblijft moet bestuurlijk zijn gedekt, wat wil zeggen dat als er discussie of klachten komen over de invulling van dit gebied, de gemeente, bestuurders en betrokken partners een weloverwogen verhaal klaar hebben. De precieze inrichting van dit soort experimenteerruimte is een onderzoeksthema binnen LLS. 

Communicatie en bewonersparticipatie

Een uitdaging is dat privacy in de kern een ethisch vraagstuk is. Invulling van de wet kan dus niet door (alleen) juristen gebeuren, maar ligt bij de inhoudelijk betrokkenen bij zo’n toepassing én de eindgebruikers/bewoners. Dit betekent dat de voor LLS benodigde innovaties op privacy-gebied moet plaatsvinden in een ethisch gesprek met onder meer de bewoners.

Een positieve benadering van privacy (‘Wij beschermen je persoonsgegevens, het systeem is veilig, wij zijn transparant over wat met jouw gegevens gebeurt.’) is in de bewonersbenadering sterker dan een negatieve (‘pas op, je weet niet wat er allemaal met jouw gegevens gebeurt!’). Maatschappelijk debat over privacy neigt meestal naar de negatieve benadering, met risico’s voor draagvlak onder bewoners en in het verlengde daarvan bestuur/politiek. 

De uitdaging voor LLS is om (met bewoners) te innoveren op privacy, zodat een kader ontstaat voor dit soort technologie en diensten die maatschappelijk acceptabel en dus schaalbaar is. Vermoedelijk gaat dit samen met transparantie-eisen, inspraakmogelijkheid en zelfs de vraag om opt-out. Onderdeel van het LLS-experiment is hoe de organisaties/toepassingen hierop in te richten.  

(Functionele) specificaties

Uit de inventarisatie van de publieke en private klant-eis-specificatie komen verschillende wensen naar voren die betrekking hebben op gewenste use cases die gebruik maken van het verzamelen, opslaan en verwerken van persoonsgegevens. 

Daarnaast worden digitale camera’s als één van de toepassingen genoemd in de beschrijving van het Smart City Systeem. Omdat digitale camera’s in de openbare ruimte per definitie persoonsgegevens verzamelen, opslaan en verwerken, is het onmogelijk een Smart City Systeem te ontwerpen dat geen gebruik maakt van persoonsgegevens.

De AVG vereist de toepassing van ‘Privacy by Design’, maar specificeert niet hoe ‘Privacy by Design’ als zodanig tot stand dient te komen. Wel worden er technische eisen gesteld. De experimenteerruimte moet terugkomen in de specificaties, als open omgeving waar verschillende privacy-scenario’s geprobeerd en getoetst kunnen worden.

Bij (functioneel) specificeren SCI moet verder rekening gehouden met:

  • Koppeling met welke diensten die er beoogd worden om aan afnemers te leveren (zie Telecommuncatiewet).
  • Basisprincipes uit de AVG zoals recht op dataportabiliteit, privacy by design, transparantie, accountability, meldplicht datalekken e.d. 
  • Welke persoonsgegevens worden er bij het leveren van de dienst gebruikt?
  • Kunnen afnemers de dienst ook afnemen zonder dat zij persoonsgegevens hoeven af te staan?
  • Voor welke doelen zijn er persoonsgegevens nodig?  
  • Wie bepaalt het doel en de middelen waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt?
  • Toegang tot systeem en diensten voor beantwoording onderzoeksvragen en uitvoering audits, stresstests etc.
Figuur 5-1. Flowchart Governance Privacy
Figuur 5-1. Flowchart Governance Privacy

In het ontwerpbesluit OB-00008 Datamodel wordt nader ingegaan op de mogelijkheden voor implementatie van een dataplatform.

Overeenkomsten

Omdat het uitgangspunt van de SCI een open infrastructuur is, waar de gemeente en verschillende marktpartijen technologie toepassen op infrastructuur beheerd door het consortium, schrijft de AVG voorts voor dat bewerkersovereenkomsten afgestemd dienen te worden tussen de verschillende partijen in het ecosysteem. Dit ook in het kader dat de verschillende private marktpartijen de verzamelde data mogelijk verwerken en delen met derden.

Gezien de publieke functie die de SCI in de openbare ruimte vervult, en de zorgplicht die de gemeente heeft ten opzichte van haar burgers, is privacy integraal onderdeel van de overeenkomsten die gesloten worden met partijen uit het ecosysteem. 

Governance

Daarnaast is privacy een onderdeel gemaakt van de governance-structuur. Waarbij één persoon namens het consortium optreedt als functionaris voor gegevensverwerking (FvG). De FvG van het consortium onderhoudt nauw contact met de FvG’s van deelnemende partijen, en de FvG van de gemeente Den Haag. In het governance model is voorts in de toetredingseisen opgenomen dat voor een betreffende toepassing of use case slechts data verzameld mag worden die noodzakelijk is voor de beoogde doelstelling van de toepassing of use case.

Ontwikkeling en toetsing kan daarnaast (deels) worden belegd bij een samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen, de gemeente, bewonersorganisaties en eventueel de Autoriteit Persoonsgegevens. Dit om draagvlak voor de activiteiten te vergroten.

5.2.2 Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) 

In de Wet Openbaarheid van Bestuur is vastgelegd dat alle overheidsinformatie over beleid, inclusief de voorbereiding en uitvoering daarvan, getoond moet kunnen worden als iemand dit opvraagt. Dit betreft alle gegevensdragers, dus ook foto’s, filmpjes, e-mails. Het gaat om informatie over het beleid van de gemeente, inclusief voorbereiding en uitvoering.

Zo biedt de wet burgers toegang tot bestuurlijke informatie. Dit is voor LLS relevant omdat alle informatie rondom dit project dat is vastgelegd en bij de gemeente is berust openbaar gemaakt kan worden.

Een aantal punten concreet gemaakt:

  • Bij de gemeente berust betekent dat de informatie bij de gemeente aanwezig moet zijn. Dit betreft bijvoorbeeld alles dat op de gemeentelijke computers is gedocumenteerd (of hier op papier ligt), maar ook alles dat in de gemeentelijke mailboxen staat én sinds kort ook WhatsApp berichten die op gemeentelijke telefoons staan.
  • Bedrijven zijn niet verplicht hun informatie openbaar te maken. Alleen wanneer de informatie bij de gemeente terecht komt (bijvoorbeeld door het sturen van documenten of berichten) wordt het opvraagbaar.
  • Wanneer een WOB-verzoek binnenkomt moet eerst worden beoordeeld welke informatie wel/niet onder de WOB valt. Wanneer het bijvoorbeeld bedrijfsinformatie betreft, is niet zomaar alles opvraagbaar.    
  • Informatie dat niet is vastgelegd kan niet worden opgevraagd. Je hoeft er geen nieuwe documenten voor aan te maken. 

Het voornaamste advies aan alle partners van LLS is om zich ervan bewust te zijn dat alle informatie die bij de gemeente terecht komt in aanmerking komt om openbaar te worden gemaakt. Risico zit er voornamelijk in dat het veel tijd kost om een WOB-verzoek af te handelen. Daarnaast kan de inhoud van hetgeen openbaar wordt gemaakt mogelijk een risico vormen.

Binnen de gemeente zijn per dienst WOB-adviseurs die alle vragen hieromtrent kunnen beantwoorden. Wanneer er een WOB-verzoek voor LLS binnenkomt, kan met hen contact opgenomen worden om de aanpak te bespreken. Op het intranet van de gemeente is tevens informatie te vinden over de stappen die doorlopen moeten worden. 

5.3 Inventarisatie Gemeentelijk beleid

Tijdens het specificeren zijn we de volgende stukken tegen gekomen. Deze lijst zal worden aangevuld gedurende het R&D traject:

Openbare Ruimte

  • Handboek Openbare Ruimte Gemeente Den Haag
  • Nota ‘Op straat gezet’
  • Beleidsplan historisch Straatmeubilair Den Haag 1996

Stadsontwikkeling

  • Structuurvisie Den Haag 2020
  • Algemene Plaatselijke Verordening
  • Herijking Wijkprogramma 2018-2019 stadsdeel Scheveningen
  • Bestemmingsplannen (9 in totaal)
  • Privaatrechtelijke afspraken/contracten met partners in de publieke ruimte

Openbare Verlichting

  • Beleidsplan Openbare Verlichting 2009-2018
  • Visie op Licht 2017 
  • Richtlijn Licht op Natuur
  • Meerjarenonderhoudsopgave Openbare Verlichting 2014-2023
  • Elektrotechnisch Veiligheidshandboek

Bereikbaarheid

  • Haagse Nota Mobiliteit
  • Verkeersvisie Scheveningen 2018-2010
  • Concessieovereenkomst HTM

Duurzaamheid

  • Haags Klimaatpact
  • Richtlijnen Natura2000

Lokale Economie

  • Economisch Beleid: De Kracht van kwaliteit
  • Evenementenbeleid & Evenementenagenda

Veiligheid

  • Integraal Veiligheidsplan 2015 – 2018
  • Werkomschrijving cameratoezicht

Reclame

  • Nieuw reclamebeleid buitenruimte 2018-2022 ‘Zichtbaar met kwaliteit’
  • Concessieovereenkomsten buitenreclame

ICT

  • iVisie
  • Beleidskader gegevensbescherming (maart 2018)

6 Conclusies Aanbevelingen

[NB: deze tekst is een verkorte samenvatting van hoofdstukken uit de originele Assessment Rapportage ‘Deel I I 3.9 LLS SCI Assessment Rapportage_V07_LLSfase1a’ dd 14-06-2018]

In hoofdstuk 6 worden conclusies en aanbevelingen gedaan voor de verdere ontwikkeling van de Smart City Infrastructuur.

Deze SCI Assessment Rapportage geeft antwoord op de vraag hoe het mogelijk is een opschaalbare en toekomstvaste Smart City Infrastructuur (SCI) te ontwikkelen in combinatie met een economisch en maatschappelijk levensvatbaar marktmodel.

Het Smart City Living Lab is een Publiek-Private samenwerking waarin de Gemeente Den Haag samen met private partijen de haalbaarheid van een Smart City Infrastructuur onderzoekt. Dit betekent dat naast meetbare maatschappelijke effecten het van belang is te beoordelen of er een heldere business case is te ontwikkelen waarop de Smart City Infrastructuur wordt geëxploiteerd. Op basis van deze business case kunnen samenwerkingspartners (waaronder marktpartijen) een onderbouwde investeringsbeslissing nemen.

6.1 Opbrengsten

In het huidige business model exploiteert de gemeente de Smart City Infrastructuur. Zij verhuurt ‘posities’ voor camera’s, sensoren, displays en antennes aan huurders die die deze actieve units gebruiken om zelf hun eigen toepassingen exploiteren.

In de analyse maken we (voorlopig) onderscheid in de volgende verdienmodellen:

  • Smart City Services: Applicatieontwikkelaars maken gebruik van een combinatie van ‘actieve units’ en sensoren om nieuwe Smart City diensten te ontwikkelen.
  • Positie-Verhuur: huurders huren een positie (ruimte, locatie, energie en connectiviteit) om een actieve unit op aan te sluiten.

In het huidige model organiseert de klant zelf een dataplatform of sluit aan op het door de gemeente te ontwikkelen open dataplatform. Er is dus een grote afhankelijkheid van het business model van de bereidheid van klanten zelfstandig Smart City Services te ontwikkelen. De gemeente zal hier een aanjagende rol moeten spelen.

De belangrijkste inzichten uit de marktverkenning zijn:

Er zijn private kansen voor een verdienmodel uit dataverzameling, echter de markt voor Smart City Services op basis van slotverhuur is nog geen volledig ontwikkelde markt. 

Veel Smart City diensten bevinden zich nog in een beginnende fase van ontwikkeling, evenals de kennis daarover onder marktpartijen. De markt voor Smart City Services moet nog gecreëerd. Uit de private KES inventarisatie blijkt dat er vanuit de private markt interesse is in de Smart City infrastructuur. Veel gesproken partijen hebben interesse in een rol als application provider (die data afneemt uit het living lab) of leverancier (die spullen levert voor het living lab). Maar er is een ‘gap’ tussen het willen ontwikkelen van Smart City Services en het bereid zijn te betalen voor de huur van een slot op de infrastructuur. Partijen die een integrerende rol spelen in het ontwikkelen van use cases zijn niet geïdentificeerd. Voor de financiering van Smart City diensten zoeken private partijen veelal naar (gemeentelijke) overheidsfinanciering.

Er valt lokaal maatschappelijke waarde te halen uit smart city services maar effecten dienen nog te worden gekwantificeerd

In fase 1a zijn er 144 unieke use cases opgehaald, die in de analyse zijn gekoppeld aan de beleidsdoelstellingen en beoogde maatschappelijke effecten uit de MKBA.  Op basis van gesprekken met marktpartijen, gemeentelijke diensten en lokale stakeholders zijn de use cases geclusterd in een twaalftal proposities die bijdragen aan de doelstellingen die zijn geïnventariseerd in de MKBA. De beoogde maatschappelijke kosten en baten zijn nog niet gekwantificeerd. Gemeentelijke afdelingen zien zichzelf vaak niet als slothuurder maar als afnemer en/of opdrachtgever van smart city services.

Onder lokale stakeholders in enthousiasme en er zijn veel ideeën. Wat betreft betalingsbereidheid is men afwachtend tot ideeën meer concreet worden, en kijkt men veelal ook naar de gemeente als aanjager. Er valt qua financiering synergievoordeel te halen door aan te sluiten bij lokale innovatie- en stimuleringsprogramma’s. 

Er is een markt voor ‘single slot’-verhuur, alhoewel die kleiner is dan van te voren ingeschat, en deze kent een aantal beleidsmatige uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van display’s en camera’s. 

Uit de marktverkenning voor het plaatsen van camera’s op de SCI komt naar voren dat dienstverleners op het vlak van cameratoezicht geïnteresseerd zijn bij te dragen aan het living lab Scheveningen en diverse use cases zien, maar dat de betalingsbereidheid en volume af te nemen slots ten behoeve van camera’s afhankelijk is van een opdracht en vergunning van de gemeente om dit te doen. 

Er is geen directe commerciële vraag naar het huren van slots voor sensoren. Partijen die zelf sensoren plaatsen, leveren of gebruiken werken op opdrachtbasis, niet pro-actief. Een opdracht van de gemeente is noodzakelijk. Een aantal partijen wel geïnteresseerd in afnemen van relevante data voor gebruik in hun analyses.

De marktbehoefte voor 3G/4G small cells in het living lab gebied is kleiner dan in beginsel ingeschat. De ontwikkelingen van 5G zijn nog in een dermate stadium dat het nog te vroeg is in te spelen op een toekomstige vraag voor 5G small cells.

6.2 Technische haalbaarheid

Bij de start van Living Lab Scheveningen is een verkenning gedaan van de technische haalbaarheid. Op basis van een technische probleemanalyse zijn 11 Ontwerpbesluiten gedefinieerd en is een voorstel gedaan voor een onderzoeksagenda voor de Living Lab periode. Op basis van een stakeholderwenseninventarisatie en werksessies met verschillende technische partners, is een voorstel gedaan voor de systeemarchitectuur. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de architectuurprincipes zoals ze halverwege 2017 waren geformuleerd. De belangrijkste aanpassing is de definitie van 3 bouwstenen op basis van kritische ontwerpparameters connectiviteit, energie en draagvermogen. 

Het Living Lab Scheveningen kent een gebiedsgerichte aanpak. In een uitgebreide gebiedsanalyse zijn 11 zones geselecteerd voor uitrol van de SCI in Scheveningen. Daarbij is rekening gehouden met maatschappelijke behoeften in de wijken, het te behalen synergievoordeel met gebiedsontwikkelingsprojecten in Scheveningen zoals de Kust Gezond en het Noordelijk Havenhoofd, en de toepasbaarheid op verschillende wijktypologiën in Den Haag. 

Op basis van de opgedane inzichten is het technisch haalbaar een SCI te implementeren in Scheveningen. Naast het plaatsen van nieuwe masten zullen er een groot aantal bestaande lichtmasten moeten worden omgebouwd tot smart city hub.

6.3 Aanbevelingen

Op basis van huidige inzichten zijn de verwachte opbrengsten uit het aanbieden van Smart City Infrastructuur onzeker.  De markt voor Smart City Services op basis van slotverhuur is nog geen volledig ontwikkelde markt. Verschillende marktpartijen geven aan interesse te hebben in het afnemen van data afkomstig van toepassingen op de SCI. Het succes van Smart City Infrastructuur is sterk afhankelijk van de initiatieven uit de markt om diensten op de infrastructuur te ontwikkelen én van de aanjaagfunctie en ambitie die de gemeente heeft. Het verdient aanbeveling de markt voor Smart City Services en Smart City Data pro-actief te ontwikkelen.

6.4 Verkennen haalbaarheid exploitatie Smart City Dataplatform

In de marktverkenning is naar voren gekomen dat er publiek waarde valt te halen uit het aanbieden van data middels een dataplatform. Anderzijds is het implementeren van een dataplatform essentieel om kruisbestuiving tussen toepassingen op de infrastructuur te faciliteren, en hiermee de markt voor Smart City Services aan te jagen. De verwachting is derhalve dat het toevoegen van exploitatie van het dataplatform het verdienpotentieel kan versterken.

6.5 Budget vrijmaken voor ontwikkeling use cases

De markt voor Smart City Services moet nog gecreëerd worden en is met name gericht op het ontsluiten van lokale maatschappelijke waarde. Daarom verdient het de aanbeveling te investeren in de ontwikkeling van praktijkvoorbeelden van mogelijke use cases in Scheveningen. Hierbij dient ook onderzocht te worden of er synergie valt te behalen met lopende lokale (en gemeentelijke) initiatieven. Hierdoor worden de voordelen van Smart City Infrastructuur zichtbaar, en kan de markt én de verschillende gemeentelijke diensten worden geïnspireerd en aangejaagd.